Anthropic-zaak: mag een AI-model boeken verslinden?

Op 23 juni 2025 is in de Amerikaanse staat Californië uitspraak gedaan in de zaak Bartz/Anthropic over het trainen van generatieve AI-modellen met auteursrechtelijk beschermde werken. Anthropic is een Amerikaanse start-up die in 2021 is opgericht door voormalige onderzoekers van OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT. Anthropic specialiseert zich naar eigen zeggen in het bouwen van betrouwbare, interpreteerbare en bestuurbare AI-systemen. Een van de door Anthropic ontwikkelde AI-toepassing is het generatieve taalmodel “Claude”. Claude wordt gepresenteerd als een veilig AI-model dat overeenstemt met menselijke waarden. Toch werd Anthropic aangeklaagd door een drietal auteurs die stelden dat hun boeken zijn gebruikt om Claude te trainen. Anthropic scande fysieke kopieën van boeken en zette deze om naar een digital formaat, maar gebruikte ook digitale kopieën die waren verkregen via een pirate website. In dit blog zal ik echter enkel stilstaan bij het trainen van AI-modellen middels auteursrechtelijk beschermde werken. Daarbij behandel ik achtereenvolgend de uitkomst van deze uitspraak, waarop dit is gebaseerd en hoe dit zich verhoudt tot het Nederlandse recht.

Fair use

Alvorens over te gaan naar de uitspraak, is van belang om toe te lichten hoe vermeende auteursrechtinbreuken onder het Amerikaanse recht worden beoordeeld. Net als onder het Nederlandse auteursrecht is in principe sprake van een auteursrechtinbreuk als een werk wordt gebruikt zonder toestemming van de auteursrechthebbende. Daarop bestaan wettelijke uitzonderingen, bijvoorbeeld als sprake is van een rechtmatig citaatrecht. Mocht de wet niet voorzien in een passende uitzondering, dan kan een rechter als vangnet gebruikmaken van de ‘fair use’-exceptie. Er dient dan te worden beoordeeld of de vermeend inbreukmaker ‘eerlijk’ gebruik heeft gemaakt van het werk. Als dat het geval is, heeft deze persoon het ‘recht’ het werk te kopiëren (“copyright”).

De beoordeling van fair use omvat een viertal gezichtspunten die elkaar onderling kunnen aanvullen of beperken:

  1. Het doel en de aard van het gebruik. De voorbeelden hiervan staan opgesomd in de wet en zijn technologie- en mediumneutraal geformuleerd. Ook wordt er gewicht toegekend aan de intentie van de gebruiker; de commerciële gebruiker zal zich minder snel op een exceptie kunnen beroepen dan de gebruiker met loutere privédoeleinden.
  2. Het karakter van het werk. Dit houdt in dat er meer bescherming wordt toegekend aan een ‘sterk’ werk dan aan een ‘zwak’ werk. Hiervan is sprake naarmate er meer creatieve keuzes gemaakt zijn, het oordeel van de rechter zal dan sneller in het voordeel uitpakken van de auteursrechthebbende.
  3. De hoeveelheid en de kwalitatieve waarde van het overgenomen materiaal.
  4. Het gevolg van het gebruik voor de markt en de waarde van het werk. Dit is in de praktijk het leidende criterium.

Het Amerikaanse ‘copyright’ kan dankzij dit flexibele systeem inhaken op nieuwe, ongekende toepassingen en laat ruimte voor rechterlijke interpretatie. Het nadeel daarvan is echter dat uitspraken casuïstisch (kunnen) zijn.

De uitspraak

In deze uitspraak paste de rechter de vier hierboven genoemde criteria als volgt toe:

  1. Het doel en de aard van het gebruik: dit betrof het trainen van Claude, meer specifiek de statistische relatie tussen verscheidene stukken tekst te bepalen, waardoor het ‘begrip’ van input door eindgebruikers en de kwaliteit van de daaropvolgende output vergroot wordt. Tijdens dat trainingsproces worden de boeken sterk getransformeerd, waardoor niet realistisch werd geacht dat de uiteindelijk output auteursrechtinbreuk zou maken. De rechter maakte daarbij een koppeling met een student die tentamenstof leest en daar vervolgens eigen conclusies aan verbindt. Dit punt betrof derhalve een ‘positieve’ indicatie in het voordeel van Anthropic.
  2. Het karakter van het werk: de boeken bevatten creatieve elementen en zijn gekozen als trainingsmateriaal juist omdat zij deze elementen bevatten. Dit werkte in het nadeel van Anthropic.
  3. De hoeveelheid en de kwalitatieve waarde van het werk: de rechter stelde dat het gebruik van de hoeveelheid beschermd materiaal van de auteurs in relatie tot het totale materiaal dat nodig is om Claude te trainen ‘redelijk’ was en dat de output geen auteursrechtelijk beschermde werken bevat. De beoordeling pakte hier dus in het voordeel uit van Anthropic.
  4. Het gevolg van het gebruik: de rechter stelde dat de vraag naar de auteursrechtelijke beschermde werken niet beïnvloed zal worden door de training van Claude. Ook op dit punt werd dus ‘positief’ geoordeeld.

Al met al werd het gebruik van de boeken door Anthropic op drie van de vier vlakken ‘fair’ geacht. De rechter oordeelde derhalve dat het trainen van het AI-model door Anthropic toegestaan was. De wijze van verkrijging van de boeken was daarin nog wel relevant. De Amerikaanse rechter oordeelde dat rechtmatig verkregen boeken omgezet mochten worden naar een digitale versie, maar stelde dat trainen met “gepirateerde” werken een inbreuk op het auteursrecht was.

Uitspraak onder Nederlands recht

De inbreukvraag wordt anders bekeken door de Nederlandse rechter. Het gaat erom of de vermeend inbreukmakende partij auteursrechtelijk beschermde werken heeft ‘openbaargemaakt’ of ‘verveelvoudigd’ zonder toestemming. Is dat het geval, dan wordt in de regel gesproken over auteursrechtinbreuk. Daarop bestaat evenwel een limitatieve lijst met wettelijke uitzonderingen. Dit houdt in dat enkel gronden die expliciet opgenomen zijn in de wet, een uitzondering kunnen zijn. Er is dus geen ruimte om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Dit is het grote verschil met de fair use-exceptie uit de Verenigde Staten, waar de rechter beoordelingsvrijheid krijgt om niet-wettelijke beperkingen op het auteursrecht toe te laten als dat ‘eerlijk’ is.

Bij het formuleren van wettelijke uitzonderingen dient de Nederlandse wetgever een uitgebreide belangenafweging te maken, waarbij de ‘driestappentoets’ van belang is. Elke beperking die de wetgever wenst op te nemen in de wet, dient te voldoen aan deze drie eisen:

  • Er is een sprake van een bijzonder geval;
  • Er wordt geen afbreuk gedaan aan de normale exploitatie van het werk, en;
  • De wettige belangen van de auteur worden niet op ongerechtvaardigde wijze geschaad.

In deze driestappentoets komen wel elementen terug van de fair use-beoordeling, met name de aard/het karakter en de gevolgen van het gebruik. Het grote verschil is dat in Nederland de wetgever deze beoordeling van tevoren heeft gemaakt en de Amerikaanse rechter deze beoordeling individueel kan maken. Dat gezegd hebbende kan de Nederlandse rechter de driestappentoets wel meenemen bij de toepassing van een van de wettelijke uitzonderingen. Als een normale exploitatie en de belangen van de auteur niet worden geraakt, kan een uitzondering soepeler toegepast worden.

Desalniettemin lijkt het onwaarschijnlijk dat de werkwijze van Anthropic onder het Nederlandse recht door de beugel zou kunnen. De handelingen die worden verricht om een AI-model te trainen, vallen binnen de reikwijdte van het verveelvoudigingsrecht dat toekomt aan de auteursrechthebbende. Er zou daarom toestemming gevraagd moeten worden aan de auteurs. Dit zou anders zijn als de handelswijze van Anthropic onder een van de limitatieve uitzonderingen van het auteursrecht geschaard zou kunnen worden. In de literatuur wordt daarover veelvuldig gespeculeerd. Met name de TDM-exceptie wordt genoemd als mogelijke optie.

De TDM-exceptie houdt in dat auteursrechtelijk beschermde werken mogen worden gekopieerd en geanalyseerd voor tekst- en datamining, mits er rechtmatige toegang is en rechthebbenden bij commerciële toepassingen geen opt-out hebben gemaakt. Deze exceptie is weliswaar bedoeld voor AI-technologie (zoals data-analyse), maar dateert van voordat generatieve AI ontwikkeld werd. Een Duitse rechter heeft in september 2024 geoordeeld aan de hand van toepassing van de driestappentoets dat gebruik van foto’s op stocksites voor een AI-onderzoek binnen de reikwijdte van de TDM-exceptie viel. Verder is een aantal soortgelijke zaken gewezen bij verschillende Europese lagere rechters, maar daar werd niet nader ingegaan op het criterium ‘rechtmatige toegang’. Vanuit de hoogste uitlegrechter, Europees noch Nederlands, is vooralsnog geen uitspraak gewezen daaromtrent. Tot die tijd staat nog niet definitief vast in hoeverre de werkwijze van Anthropic toegestaan zou zijn volgens het Nederlandse recht. Bovenstaande zal met name betrekking hebben op de gedigitaliseerde kopieën die eerder rechtmatig verkregen waren. Het lijkt ook onwaarschijnlijk dat het trainen van AI-modellen met piraterij-kopieën toegestaan is, net zoals in de Verenigde Staten.

Conclusie

De Amerikaanse rechter achtte het trainen van AI-modellen met rechtmatig verkregen boeken fair use, omdat dit een transformerend gebruik is dat de markt van auteurs niet vervangt. Onder Nederlands en Europees recht ligt dit anders: hier is het trainen van modellen met auteursrechtelijk beschermde werken in beginsel een verveelvoudiging waarvoor toestemming nodig is. Alleen wanneer een beroep kan worden gedaan op een uitzondering is dit anders. De TDM-exceptie wordt daarbij vaak genoemd, maar bij gebrek aan (gezaghebbende) jurisprudentie is dat nog allerminst een zekerheid.

Wil je meer weten over dit onderwerp? Neem gerust contact met ons op!

Neem contact op

Terug naar overzicht