Home / Nieuws & Blogs / Diefstal van virtuele goederen

Diefstal van virtuele goederen

1 februari 2012

Enkele weken geleden schreef ik over de juridische aspecten van de handel in virtuele objecten. Hierin verwees ik naar de RuneScape-zaak uit 2008 waarin het Hof bepaalde dat ook virtuele objecten kunnen worden gestolen. Gister bevestigde de Hoge Raad nog maar eens dat virtuele objecten wel degelijk gestolen kunnen worden aangezien zij aangemerkt kunnen worden als ‘goed’ dat vatbaar is voor diefstal in de zin van art. 310 Sr.

Aanleiding
Lange tijd heeft er onduidelijkheid bestaan over de juridische kwalificatie van virtuele objecten. Een zaak die een stuk van deze onduidelijkheid heeft weggenomen is de RuneScape-zaak. In RuneScape, een Massively Multiplayer Online Role Playing Game, is het mogelijk om virtuele objecten te verdienen. Een jongen van 13 jaar die dergelijke objecten had gewonnen, werd door twee jongens (14 en 15 jaar) meegelokt en gedwongen om de inloggegevens van zijn RuneScape-account af te staan. Na te zijn geschopt en geslagen en uiteindelijk onder bedreiging van een mes gaf het slachtoffer zijn gegevens. Na aanmelding op het account van het slachtoffer werden de virtuele objecten gedropt in de virtuele spelomgeving. Vervolgens werd het virtuele amulet en masker overgezet naar het Runescape-account van de verdachte. De vraag die in deze zaak speelde luidt: zijn virtuele objecten wel vatbaar voor diefstal?

Diefstal
De definitie van diefstal staat omschreven in artikel 310 Sr en luidt: “Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.”

De discussie ging in deze zaak voornamelijk over de vraag of een virtueel object wel valt te kwalificeren als een ‘goed’ in de zin van bovenstaand artikel. Om te bepalen of een virtueel object gekwalificeerd kan worden als een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr noemt de rechter een aantal criteria:

1) Het goed dient voor de bezitter ervan waarde (hoeft niet in geld uitgedrukt te kunnen worden) te hebben.
2) Het goed hoeft niet ‘stoffelijk’ te zijn, eerder is al eens uitgemaakt in de rechtspraak dat bijvoorbeeld het niet-stoffelijke elektriciteit als goed wordt aangemerkt.
3) Het goed dient overdraagbaar te zijn, oftewel de een verkrijgt de feitelijke macht terwijl de ander de feitelijke macht over het virtuele object verliest.

Het Hof oordeelde dat de betreffende virtuele objecten aan bovenstaande criteria voldoen en de daders werden dan ook schuldig bevonden aan diefstal met geweld.

Hoge Raad
Gister ging de Hoge Raad mee in het oordeel en de hierboven genoemde criteria van het Hof. Tevens stelt onze hoogste gerechtelijke instantie dat ‘’de enkele omstandigheid dat een object ook eigenschappen heeft van ‘gegevens’ in de zin van art. 80quinquies Sr brengt niet mee dat dit object reeds daarom niet meer als goed in de zin van art. 310 Sr kan worden aangemerkt.’’ De klacht dat geen sprake is van een goed omdat het virtuele amulet en masker uit "bits en bytes" bestaan, wordt dan ook door de Hoge Raad verworpen.

Toch een fijne gedachte voor mensen die enige waarde hechten aan virtuele goederen of daarin handelen. En dat de handel in virtuele goederen booming business is, blijkt wel uit het volgende. Enkele weken geleden viel te lezen dat een Chinese man op een veiling ruim 12.000 euro heeft betaald voor een virtueel zwaard. Niet alleen het enorme bedrag voor een virtueel object, maar ook het feit dat de bovenstaande game nog moet uitkomen, maakt dit een opvallende transactie.