Home / Nieuws & Blogs / Bij een faillissement heb je echt pech

Bij een faillissement heb je echt pech

| 19 oktober 2012

sorry-closed.pngHet zal ongetwijfeld met het economische klimaat te maken hebben, maar ik zie een duidelijke toename van het aantal vragen over faillissementen. En dan met name “hoe krijg ik mijn spullen/geld/diensten/data” wanneer de leverancier failliet is gegaan. Het korte antwoord: niet.

Wanneer een bedrijf niet langer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, kan het zijn faillissement aanvragen. Twee schuldeisers samen kunnen dat ook. De rechtbank beslist, en benoemt daarna een curator die verantwoordelijk is voor afhandeling van het faillissement. De taak van de curator is het verkrijgen van zo veel mogelijk geld uit de boedel, om de opbrengst daarna te verdelen onder de schuldeisers.

Tot grote frustratie van klanten valt daar niet onder het stipt naleven van eerder gesloten contracten of het leveren van eerder bestelde producten. Wie meent nog iets geleverd te krijgen (geld of product), moet zich melden bij de curator om zijn claim in te dienen. Het paarsekrokodilargument (“maar hij stáát daar”) gaat niet op; het gekochte maar nog niet geleverde product zit in de boedel, en je moet maar zien of je het krijgt. Waarschijnlijk niet, want eerst moeten de bank en de belastingdienst worden betaald.

De enige manier om bij voorrang iets uit de boedel te krijgen, is door er al eigenaar van te zijn of door een pandrecht te vestigen op het product. Wie zijn fiets ter reparatie uitleent aan de hersteller, kan deze natuurlijk zo terugkrijgen (mits hij kan bewijzen dat het zijn fiets is, en probeer dat voor jezelf eens, voor de grap).

Bij internetdienstverlening speelt dit ook. Maar daar gaat het meestal niet om dingen geleverd krijgen, maar om continuïteit van de dienstverlening. En die is er niet bij faillissement, want de curator is gerechtigd onder alle contracten en SLA’s wanprestatie te plegen als hem dat beter uitkomt voor de boedel. Eventuele contractuele boetes mag je indienen als claim, meer niet. Ik heb daar grote moeite mee, en wellicht dat het tijd wordt hier eens een extra regeling voor op te zetten.

Ook omgekeerd ontstaan er lastige situaties. Als een bedrijf failliet gaat, zullen alle leveranciers meteen hun dienstverlening stoppen. Maar daardoor kan een eventuele doorstart juist geblokkeerd worden, en dat is voor de curator ook weer niet de bedoeling. In één zaak (Oilily) werd de leverancier dan ook verplicht om door te gaan met leveren zodat het bedrijf een doorstart kon realiseren. Wel moesten de maandelijkse facturen worden voldaan, maar betaling van de reeds openstaande facturen konden niet worden afgedwongen door leveringsweigering.

Of deze uitspraak navolging krijgt, valt te bezien, maar ik zie er wel wat in. Alleen is dan de vraag, welk criterium hanteer je? Wanneer is een online dienst “essentieel” voor het failliete bedrijf of voor een doorstart?

Arnoud