In dit blog behandelen we twee recent gepubliceerde uitspraken die te maken hebben met het privacyrecht. Zo bevestigde de rechtbank Midden-Nederland dat een buitensporig aantal AVG-verzoeken onder bepaalde omstandigheden kan leiden tot misbruik van (proces)recht. Daarnaast boog de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (“ABRvS”) zich over een zaak over inzage in meldingen die aanleiding gaven tot huisbezoeken door de gemeente Rotterdam. De uitspraak maakt duidelijk hoe een verzoek om inzage moet worden beoordeeld: gaat het om een inzageverzoek op grond van de AVG, of om een verzoek op grond van de Wet open overheid (“Woo”)?
In deze zaak beoordeelt de rechtbank of er sprake is van misbruik van procesrecht. De aanleiding is dat de eiser in de zaak verschillende AVG-verzoeken heeft ingediend en daartegen beroep bij de rechtbank heeft ingesteld wegens het niet tijdig reageren.
Wat ging hieraan vooraf? In 2010 werd de eiser ontslagen bij een faculteit op de universiteit wegens een reorganisatie. De onderzoeksgroep waar eiser deel van was werd namelijk opgeheven. Volgens het college van bestuur van de universiteit (“college”) hoorde de eiser tot deze onderzoeksgroep, maar eiser ontkende dit.
Het ontslag wordt daarom al vele jaren in diverse procedures door eiser bestreden. De rechtbank heeft in minimaal 40 zaken uitspraken gedaan die zijn terug te leiden tot het conflict met het college over het ontslag uit 2010. In een zesde herzieningsverzoek werd de eiser niet ontvankelijk verklaard wegens misbruik van het recht. Daarnaast zijn er tientallen AVG-verzoeken bij het college ingediend, vaak gevolgd door beroepen bij de rechtbank tegen het niet tijdig reageren. Naar aanleiding van besluiten, brieven en verweerschriften van het college wordt veelal door eiser een nieuw AVG-verzoek ingediend. Meermaals werd geoordeeld dat de verzoeken niet als AVG-verzoeken kwalificeren of niet als zodanig kunnen worden aangemerkt vanwege het repetitieve karakter ervan.
In vrijwel alle gevallen heeft de rechtbank de eiser ongelijk gegeven en meerdere verzoeken zijn als buitensporig gekwalificeerd in de zin van artikel 12 lid 5 sub b AVG.
In deze zaak staan drie verzoeken van de eiser centraal. Volgens de rechtbank komt het erop neer dat met deze verzoeken opnieuw verzet wordt gemaakt tegen het ontslag, ‘evident en zonder redelijk doel’. De eiser zou namelijk moeten weten dat er geen verandering meer komt in de situatie, ondanks dat de eiser nieuwe aanleidingen vindt om verzoeken in te dienen. De rechtbank geeft aan dat dit blijkt van kwade trouw.
Dit alles leidt ertoe dat het beroep dat de eiser heeft ingesteld wegens het niet tijdig reageren wordt gezien als misbruik van procesrecht (artikel 3:13 en 3:15 Burgerlijk Wetboek). Het gevolg is dat het beroep niet-ontvankelijk is en dus niet inhoudelijk wordt behandeld door de rechtbank. De eiser moet zelfs de proceskosten van de procedure betalen.
De rechtbank benadrukt dat er een duidelijke grens is aan het gebruik maken van jouw rechten als betrokkene op grond van de AVG. Deze grens staat in artikel 12 lid 5 sub b AVG. Bij een verzoek dat kennelijk ongegrond, of buitensporig is, met name bij een repetitief karakter, hoeft de verwerkingsverantwoordelijke geen gevolg te geven aan het verzoek. Ook de rechtbank zal een beroep over het niet tijdig reageren op een verzoek niet inhoudelijk behandelen.
In een andere uitspraak ging het over een verzoek om inzage in de documenten met informatie over meldingen die zijn gedaan vanwege een mogelijk illegaal verblijf op een adres. Dit soort verzoeken kunnen binnen deze context op twee manieren worden geïnterpreteerd, namelijk een AVG-inzageverzoek of een verzoek in de zin van art. 5.5 van de Wet open overheid (“Woo-verzoek”). Eiseres meende dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (“het college”) een verzoek ten onrechte had opgevat als een inzageverzoek in de zin van de AVG. In plaats daarvan zou het om een Woo-verzoek moeten gaan. Wat ging hieraan vooraf en hoe verliep de procedure?
De gemeente Rotterdam ontving een melding dat iemand illegaal op het adres van eiseres verbleef. Medewerkers van de gemeente hebben vervolgens bij haar woning een paar huisbezoeken uitgevoerd. De reden hiervan was het aanwezige vermoeden van een persoon die daar zou verblijven zonder ingeschreven te staan in de Basisregistratie Personen (“BRP”). Eiseres heeft zich beklaagd over deze bezoeken en heeft ook een verzoek om inzage ingediend in de aanleiding van het BRP-onderzoek en de meldingen die tegen haar gedaan zijn. Het verzoek was in eerste instantie door het college opgevat als een inzageverzoek in de zin van de AVG en daarmee is er inzage verleend in haar persoonsgegevens. Vervolgens heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en is eiseres in beroep gegaan.
De rechtbank heeft het door eiseres ingestelde beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het college in ieder geval geen inzage hoefde te verlenen op basis van de AVG. Hierbij keek de rechtbank naar een wat strikte definitie van het begrip persoonsgegevens. De inhoud van de meldingen of de namen van de melders zijn namelijk niet aan te merken als persoonsgegevens van eiseres.
Met dit oordeel van de rechtbank slaan we even een zijweggetje in: is deze interpretatie van het begrip persoonsgegevens wel zo zuiver? Deze strikte opvatting over het persoonsgegeven-begrip schuurt enigszins met de ruime uitleg die het Europees Hof van Justitie (“het Hof”) hanteert in het Nowak-arrest, waarin het Hof oordeelde dat een gegeven een persoonsgegeven kan zijn wanneer het wegens zijn inhoud, doel of gevolg gelieerd is aan een persoon. In die zin kan het huisbezoek van de gemeente bij de hoofdbewoner (eiseres) worden opgevat als het gevolg van de melding. Als we de interpretatie uit het Nowak-arrest zouden toepassen op de casus van de rechtbank zou de informatie uit de meldingen ook als persoonsgegeven van eiseres kwalificeren.
De rechtbank oordeelde hoe dan ook dat er in dit geval geen sprake was van persoonsgegevens van eiseres, met als gevolg dat de AVG niet van toepassing was en een AVG-verzoek daarom niet mogelijk was. Eiseres meende echter dat het college haar verzoek niet had moeten opvatten als een AVG-inzageverzoek in haar eigen persoonsgegevens, maar als een verstrekking van documenten die op haar betrekking hadden. Hiermee doelde zij op een verzoek in de zin van de Woo.
De zaak belandde uiteindelijk bij de hoogste bestuursrechter, waarbij de ABRvS oordeelde dat eiseres niet specifiek had verzocht om inzage in haar eigen persoonsgegevens, maar juist om documenten die op haar betrekking hadden. Het college had het verzoek dus te beperkt uitgelegd en had moeten begrijpen dat het een Woo-verzoek betrof. Ondanks dit oordeel kreeg eiseres vooralsnog niet de namen van de melders te zien. Het college had de meldingen verstrekt, maar de namen weggelakt. Dat werd gerechtvaardigd met een beroep op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. De ABRvS overwoog dat het belang van de melders om anoniem te blijven zwaarder weegt dan het belang van eiseres om hun identiteit te kennen.
Het is goed om stil te staan bij de juiste kwalificatie van informatieverzoeken aan de overheid: vraagt iemand om inzage in de eigen persoonsgegevens (AVG) of om documenten (Woo)? Als dit door organisaties niet juist wordt geïnterpreteerd, kan dit mogelijk leiden tot een beperking van de reikwijdte van het recht van de indiener van een verzoek. Als een Woo-verzoek wordt behandeld alsof het een inzageverzoek is, krijgt de aanvrager geen toegang tot de gevraagde overheidsinformatie. Omgekeerd kan een inzageverzoek als een Woo-verzoek worden opgevat, waardoor privacygevoelige gegevens onbedoeld openbaar dreigen te worden.
Een Woo-verzoek en een AVG-inzageverzoek ogen misschien hetzelfde, maar de verzoeken hebben een ander doel en toepassingsgebied. Met een Woo-verzoek vraag je bij de overheid om documenten of informatie die voor iedereen openbaar kan zijn, bijvoorbeeld over subsidies of beleid. Iedereen mag zo’n verzoek indienen. Woo-verzoeken zijn in het leven geroepen om het voor burgers inzichtelijk te maken waarom de overheid bepaalde keuzes maakt. Een inzageverzoek op basis van de AVG gaat over je eigen persoonsgegevens en kan worden gedaan bij zowel de overheid als bij andere organisaties. Zo’n AVG-verzoek geeft inzicht in welke persoonsgegevens er van jou als betrokkene zijn verwerkt.
Meer jurisprudentie lezen? Bekijk ons privacy jurisprudentieblog van afgelopen maand.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.