De rechtbank in Amsterdam heeft geoordeeld dat de drie mannen die in 2007 een pokertoernooi organiseerde niet in strijd handelde met de Wet op de Kansspelen. De rechtbank volgde namelijk de mening van de deskundigen en advocaat Peter Plasman: ‘’poker is een behendigheidsspel, geen kansspel ‘’
Kansspelwet
In Nederland is het op grond van de Wet op de kansspelen verboden om zonder vergunning kansspelen aan te bieden. Aangezien de drie mannen niet in het bezit waren van een dergelijke vergunning – deze zijn reeds vergeven – werd hen overtreding van de Wet op de Kansspelen ten laste gelegd.
Volgens de Wet op de Kansspelen valt een kansspel te kwalificeren als een spel waarbij het voor de deelnemer mogelijk is om ‘’mede te dingen naar prijzen of premies, en indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.’’
Dat een fruitautomaat aan deze omschrijving voldoet – en dus een kansspel is – zal iedereen beamen. Bij Poker ligt dit een stuk ingewikkelder.
Rechtsspraak.
Sinds een uitspraak van de Hoge Raad in 1998 was het vaste rechtspraak dat bij poker het kanselement het zwaarst weegt. In 2010 oordeelde de rechtbank ’s-Gravenhage - ook hier was Peter Plasman als raadsman bij betrokken – echter dat poker als behendigheidsspel dient te worden gekwalificeerd. Op advies van deskundigen en op grond van de verklaring van verdachte, oordeelde de rechtbank in 2010 dat:
‘’het bovenstaande leidt tot geen andere conclusie dat poker niet kan worden aangemerkt als een kansspel in de mate waarin de wetgever heeft gewild poker een kansspel te zijn.’’
Anders dan bij een fruitautomaat spelen factoren als psychologie (iemand wegbluffen), oefening en tactiek een grote rol. Helaas zijn de overwegingen van de Amsterdamse rechtbank nog niet terug te vinden. Gezien de uitspraak uit 2010 en die van de rechtbank Amsterdam lijkt het er wel steeds meer op dat poker in de toekomst zonder vergunning mag worden georganiseerd.
Het OM gaat dit vonnis bestuderen en besluit dan of zij in hoger beroep gaat, maar blijft bij haar standpunt: ‘De lijn van de wetgever is wel dat pokeren een kansspel is’
Wordt ongetwijfeld vervolgd…..
