Home / Nieuws & Blogs / Waardevermindering bij geretourneerde producten

Waardevermindering bij geretourneerde producten

| 21 februari 2014

Het herroepingsrecht gaat op de schop, de nieuwe wetgeving voor het kopen op afstand gaat in juni van dit jaar definitief in. Een interessant (nieuw) aspect daarin is dat u als verkoper het recht hebt om eventuele waardevermindering in rekening te brengen aan uw klant als hij een product kapot of teveel gebruikt terug stuurt.

In het nieuwe artikel 6:230s BW staat vermeld dat “de consument slechts aansprakelijk is voor de waardevermindering van de zaak als een behandeling van de zaak verder is gegaan dan noodzakelijk om de aard, de kenmerken en de werking daarvan vast te stellen”. Hij mag dus tot op zekere hoogte een product bekijken, beoordelen en soms zelfs gebruiken. Hoe ver hij mag gaan, dat is lastig aan te geven. Mijn collega Peter heeft daar al een blog over geschreven. Maar iets uit de verpakking halen, een tv aanzetten en kleding passen, dat mag uiteraard. Verder is het heel casusafhankelijk en ook deels afhankelijk van de informatie die de klant vooraf al heeft gekregen wat hij allemaal mag doen.

Waarom is het belangrijk dat dit zo in de wet is opgenomen? Ik kan daar verschillende redenen voor bedenken. Zo kan de klant niet zo maar te ver gaan en is de “sanctie” in de wet verankerd. Daar tegenover staat dat een verkoper geen retouren meer mag weigeren, hij kan immers schade in rekening brengen.

Opvallend is dat de wet spreekt van “zaak”, dat houdt in dat het om het product zelf gaat en dus niet om de verpakking. Dat is voor verkopers een lastige situatie, omdat een kapotte productverpakking ook ervoor zorgt dat zij het geretourneerde product niet “als nieuw” kunnen verkopen. Een klant moet uiteraard wel voorzichtig omgaan met de verpakking, maar als het openen, kapot maken etc. van de verpakking noodzakelijk is om het product te beoordelen, dan is dat risico helaas voor de verkoper.

Doordat deze regel in de wet is verankerd, is het niet mogelijk om nog andere vormen van schadevergoeding te eisen van de consument, zoals “onrechtvaardige verrijking ”of een ander schadeclaim die niet gebaseerd is op art. 6:230s. Dit is de enige grond die een verkoper kan inroepen en is expliciet zo bepaald.

Hoe gaat de verkoper dit in de praktijk doen? Ik raad aan om deze schade gewoon in mindering te brengen op het terug te storten bedrag. Dat is in de praktijk het gemakkelijkste. Let er wel op dat er geldt: “wie stelt, bewijst” de verkoper moet dus aantonen dat een consument te ver is gegaan en wat de schade in dat geval is.

Rest er nog een klein probleem. De verkoper moet binnen 14 dagen na ontbinding (moment dat klant aangeeft het product te willen retourneren) alle betaalde bedragen terug betalen. Normaliter mag hij wachten met terugbetalen, totdat hij het product terug heeft gehad. Maar als de klant aan kan tonen dat hij het al geretourneerd heeft, moet de verkoper ook al betalen. Dit is een in mijn ogen bizarre nieuwe regel die volgt uit art. 6:230r BW. Maar stel nu dat de verkoper reeds terug heeft betaald, maar het product defect terug komt, dan moet hij achteraf de waardevermindering terug gaan claimen, dat lijkt mij niet de bedoeling.

Tot slot nog een heel belangrijk. Als de verkoper niet aan de informatieplichten aangaande herroepingsrecht voldoet (informatie over recht, de termijn, de terugbetaalregel, de uitzonderingen, het aanbieden modelformulier etc.), dan is de klant nooit verantwoordelijk voor waardevermindering. Krijgt de verkoper een teveel gebruikt product terug, dan moet hij alles gewoon terug betalen.