In ons jurisprudentieblog houden we je op de hoogte van de laatste uitspraken op het gebied van privacyrecht. In deze editie volgt de behandeling van een uitspraak van de rechtbank Den Haag die laat zien hoe een ‘normale’ bewaartermijn van camerabeelden volgens een intern camerareglement rechtmatig kan zijn, maar desondanks procesrechtelijke consequenties kan hebben: de vernietiging van camerabeelden kan een partij in bewijsnood brengen. Daarnaast gaat de WAMCA-zaak tegen TikTok c.s. door, behalve ten aanzien van de privacyvorderingen op basis van de AVG: die laat het gerechtshof Amsterdam rusten totdat het Europese Hof meer duidelijkheid biedt.
Organisaties die cameratoezicht inzetten, verwerken persoonsgegevens en vallen dus onder de AVG. Duidelijk vastgelegde en consequent toegepaste bewaartermijnen zijn dan ook een cruciaal onderdeel van hun beleid. Een recente uitspraak laat zien dat zelfs een volledig rechtmatige bewaartermijn vervelende procesrechtelijke effecten kan hebben.
Een bezoeker van Holland Casino (hierna: “het casino”) stelde dat een storing op één van de speelautomaten ertoe had geleid dat hij een jackpot misliep. Hij vroeg inzage in de camerabeelden om dit te bewijzen. Het casino kon de beelden van die avond echter niet verstrekken, de beelden waren conform het door de Autoriteit Persoonsgegevens goedgekeurde reglement vernietigd na zeven dagen. De rechtbank oordeelde dat het vernietigen van de camerabeelden met oog op het reglement aannemelijk en begrijpelijk was. Daarmee concludeerde zij dat het vernietigen van de camerabeelden op zichzelf geen tekortkoming of onrechtmatigheid opleverde. Geen AVG-schending dus.
Toch bleef het daar niet bij. Doordat de beelden er niet meer waren, raakte de bezoeker in bewijsnood. De rechtbank legde het casino daarom een verzwaarde motiveringsplicht op: als de partij die het potentiële bewijs zelf (rechtmatig) heeft verwijderd, moet het casino nu beter uitleggen waarom de gestelde storing niet aannemelijk zou zijn.
In oktober 2025 heeft het gerechtshof Amsterdam een tussenbeslissing genomen in de collectieve actie tegen het TikTok-concern (hierna: “TikTok”). Hierin oordeelde het hof over de rechtsmacht, de vergoeding van immateriële schade en andere ontvankelijkheidsvragen. Een belangrijke tussenstap in de procedure, aangezien het hof hiermee richting geeft aan de wijze waarop massale privacyclaims binnen de WAMCA-procedure, en in de toekomst onder de AVG, moeten worden beoordeeld.
Onder de AVG kan schadevergoeding worden gevorderd wanneer een organisatie onrechtmatig persoonsgegevens verwerkt. Lange tijd kon dat alleen individueel. De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (“WAMCA”) brengt daar potentieel verandering in: het lijkt erop dat het mogelijk gaat zijn om schendingen van privacyrechten collectief en met financiële compensatie af te dwingen. De complexiteit van deze mogelijkheid blijkt echter wel uit de langlopende procedure vol schadeclaims.
In de procedures tegen TikTok vertegenwoordigen verschillende stichtingen gezamenlijk honderdduizenden Nederlandse gebruikers (voornamelijk kinderen) en vorderen zij miljarden euro’s aan schadevergoeding.
Het hof heeft bepaald dat de collectieve acties mogen doorgaan, voor zover zij op andere grondslagen dan de AVG zijn gebaseerd. De claims voor immateriële schade zijn dus terug in de procedure. Eerder verklaarde de rechtbank Amsterdam de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk, maar het hof vernietigde dit oordeel in de tussenbeslissing.
De AVG-vorderingen zelf blijven voorlopig aangehouden. De reden: het Europese Hof moet eerst prejudiciële vragen beantwoorden die de rechtbank Rotterdam stelde in een andere zaak (tegen Amazon). Die vragen gaan over de uitleg van art. 80 en 82 AVG en daarmee over de vraag óf en hoe collectieve schadevergoeding onder de AVG mogelijk is. Het hof wil niet vooruitlopen op die Europese duidelijkheid.
De vragen of de stichtingen in hun gelijk worden gesteld, of de vorderingen toewijsbaar zijn en of de achterban schadevergoeding dient te krijgen, zijn nog niet aan bod gekomen. In de komende maanden zal er een zitting volgen waarin het verdere verloop van de procedure wordt nagegaan. Voor nu is het een kwestie van afwachten totdat het Europese Hof duidelijkheid verschaft over het eisen van schadevergoeding op grond van de AVG in een collectieve actie. Houd onze blogs in de gaten voor verdere ontwikkelingen in deze TikTok-procedure.
Meer jurisprudentie lezen? Bekijk ons privacy jurisprudentieblog van de maand oktober.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.