Home / Nieuws & Blogs / Onredelijke hersteltermijn bij ten onrechte per e-mail ingediend bezwaar

Onredelijke hersteltermijn bij ten onrechte per e-mail ingediend bezwaar

| 22 oktober 2012

In een recente uitspraak heeft de Raad van State geoordeeld dat een per e-mail bij een bestuursorgaan ingediend bezwaar wel degelijk enige waarde kan hebben, ook al moeten bezwaarschriften officieel 'op papier' worden ingediend. Dat aan een e-mail ook in het bestuursrecht steeds meer rechten te ontlenen zijn was ook vorige week te lezen, toen een zienswijze per e-mail rechtsgeldig werd verklaard terwijl zienswijzen officieel op papier ingediend moesten worden.

In dit geval wordt de behandeling van een per e-mail ingediend bezwaar bij het stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam onder de loep genomen. De rechtbank Amsterdam had eerder al in het voordeel van de indiener van het bezwaar geoordeeld en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt die uitspraak nu.

De feiten

De uiterste indieningsdatum voor bezwaarschriften was in deze zaak vastgesteld op 18 januari. Het bezwaar werd op 17 januari per e-mail verzonden naar het stadsdeel. Omdat het stadsdeel de digitale weg voor bezwaarschriften niet had geopend, berichtte zij de indiener op 18 januari dat het bezwaar per e-mail ongeldig was en dat het dus diezelfde dag nog schriftelijk (fax of aangetekende brief) ingediend moest worden. Dat bericht zag de indiener naar eigen zeggen op 19 januari en pas op 20 januari werd het bezwaarschrift op de juiste, schriftelijke wijze afgegeven bij de balie van het stadsdeel: te laat dus.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de indiening per e-mail weliswaar onjuist was, maar dat die fout verschoonbaar was door een mededeling van het bestuursorgaan over het per e-mail indienen van het bezwaar:

Eiser stelt dat hij op 17 januari 2011 bij het bestuurssecretariaat van verweerder telefonisch heeft geïnformeerd of hij zijn bezwaarschrift per e-mail kon toesturen. Het antwoord daarop was bevestigend en hem is vervolgens de naam en het e-mailadres van de bestuurssecretaris (de heer [bestuurssecretaris]) verstrekt.

Uitspraak van de Raad van State

De Raad van State gooit het over een andere boeg door te stellen dat de door het stadsdeel geboden herstelmogelijkheid (de bezwaarmaker wat tijd geven voor het alsnog schriftelijk indienen dus) onvoldoende was. Die herstelmogelijkheid moet worden geboden als uit de e-mail gebleken is dat het gaat om iemand die bezwaar wil maken:

De herstelmogelijkheid dient te worden geboden indien uit het e-mailbericht valt af te leiden dat daarmee beoogd wordt bezwaar te maken, dan wel administratief beroep in te stellen en het is verzonden naar het officiële e-mailadres van het desbetreffende overheidslichaam of van de ambtelijke dienst die het aangaat, dan wel naar het zakelijke e-mailadres van een ambtenaar, met wie de indiener zodanig contact over de zaak heeft gehad, dat hij ervan mocht uitgaan dat het e-mailbericht met het bezwaar of administratief beroep ook naar die ambtenaar mocht worden gestuurd.

En dat de indiener terecht de verwachting had dat hij zijn e-mail naar die ambtenaar mocht sturen, dat wordt door de Raad van State bevestigd:

Het is voorts verzonden aan het zakelijk e-mailadres van een ambtenaar, waarmee [wederpartij] zodanig contact over de zaak heeft gehad, dat hij ervan uit mocht gaan dat het e-mailbericht met het bezwaar naar die ambtenaar mocht worden gestuurd.

Dit sluit enigszins aan bij een eerdere, belangrijke uitspraak van de Raad van State uit 2008 waaruit bleek dat per e-mail ingediende verzoeken rechtsgeldig waren als de ambtenaar al vaker op zulke digitale verzoeken had beslist. Het verschil is dat de Raad van State in dit geval niet vindt dat het bezwaar per e-mail ook daadwerkelijk rechtsgeldig is als zijnde een bezwaar. Waarschijnlijk omdat er weliswaar uitgebreid gecommuniceerd is met de ambtenaar, maar er niet officieel besloten is op een verzoek in de zin van de wet.

Nu het om een e-mail ging waaruit het stadsdeel had moeten afleiden dat de afzender bezwaar wilde maken, was het stadsdeel dus verplicht een hersteltermijn te bieden op grond van artikel 6:6 Algemene wet bestuursrecht. Het nog dezelfde dag moeten indien van een schriftelijk bezwaar valt daar dus niet onder:

Het dagelijks bestuur heeft [wederpartij] niet in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen. Het heeft [wederpartij] bij brief van 18 januari 2011 slechts in de gelegenheid gesteld om op uiterlijk dezelfde dag een bezwaarschrift per faxbericht aan het dagelijks bestuur te zenden, dan wel af te leveren.

Nu de hersteltermijn niet juist geboden is, geldt het officieel te laat ingediende 'papieren' bezwaar van 20 januari alsnog en moet het bestuursorgaan dat in behandeling nemen. Zo heeft een per e-mail ingediend bezwaar er dus voor gezorgd dat het 'papieren' bezwaarschrift later ingediend mocht worden.

Overigens lijkt er iets mis gegaan te zijn bij het anonimiseren van de uitspraken: in het vonnis van de rechtbank worden netjes alle namen vervangen door bijvoorbeeld "bestuurssecretaresse mevrouw [bestuurssecretaresse]", maar in de uitspraak van de Raad van State staat gewoon "P. Baas van het bestuurssecretariaat van Stadsdeel Oost".