Open access, oftewel het vrij beschikbaar mogen stellen van wetenschappelijke artikelen, is al lang een heikele kwestie in het auteursrecht. Uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften eisen vaak het auteursrecht op geplaatste artikelen, en verbieden vervolgens herpublicatie door de auteur zelf in een open access journal of op een website. Op 1 juli jongstleden is de Wet auteurscontractenrecht in werking getreden die hier verandering in brengt. In principe is het publiceren in open access nu een recht van de wetenschappelijke auteur geworden.
Het recht op open access publicaties is vastgelegd in nieuw artikel 25fa Auteurswet. Dit bepaalt:
De maker van een kort werk van wetenschap waarvoor het onderzoek geheel of gedeeltelijk met Nederlandse publieke middelen is bekostigd, heeft het recht om dat werk na verloop van een redelijke termijn na de eerste openbaarmaking ervan, om niet beschikbaar te stellen voor het publiek, mits de bron van de eerste openbaarmaking daarbij op duidelijke wijze wordt vermeld.
Met de term 'kort werk' wordt gedoeld op artikelen, en dus niet op bijvoorbeeld boeken of hele bundels. Als vuistregel geldt hierbij 8.000 woorden, op basis van jurisprudentie omtrent de thuiskopie van boeken (art. 16 Auteurswet).
Zo'n artikel mag de auteur nu in open access plaatsen als aan de volgende eisen is voldaan:
Wat is nu een redelijke termijn? De wet noemt geen vast getal, want dat is niet flexibel genoeg. Tijdens invoering van de wet is wel gezegd dat bij een weekblad een maand een redelijke termijn is, en bij een maandblad enkele maanden. In Duitsland geldt 12 maanden als maximumtermijn, en dat lijkt ook voor Nederland wel redelijk.
De termijn lijkt beïnvloed te worden door de mate van meebetalen vanuit de overheid. Als werk 100% door de overheid is bekostigd, dan moet het zo snel mogelijk open access kunnen. Terwijl werk waarin de overheid slechts voor een klein deel bijdraagt, een langere termijn redelijk lijkt.
Wanneer is iets nu "gedeeltelijk" bekostigd met publieke middelen? De wet noemt er geen ondergrens voor, maar het zal moeten gaan om meer dan een symbolisch bedrag. In de memorie van toelichting is daarbij nog gezegd dat als de auteur werkt aan een Nederlandse universiteit of andere overheidsonderzoeksinstelling (zoals TNO) er per definitie sprake is van een dergelijke bekostiging. Daarmee is dus voor een hele groep onderzoekers open access ineens geregeld.
Het moet overigens gaan om Nederlandse publieke middelen. Een Europese subsidie telt dus niet. Open access voor dergelijk materiaal is dus niet wettelijk geregeld, hoewel bij veel Europese projecten er gewoon de subsidie-eis wordt opgelegd dat alle resultaten open access te lezen zijn. In de praktijk is dat dus geen probleem verwacht ik.
Auteurs kunnen geen afstand doen van dit recht, zo staat in artikel 25h. In een contract met een uitgever mag dus niet staan dat de auteur het werk niet zal publiceren in een open access journal of site die binnen de grenzen van artikel 25fa valt.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.