Op woensdag 30 november is bekend geworden dat de Inspectie Leefomgeving en Transport een bedrag van €650.000,- heeft geïnd bij Uber voor het overtreden van de Wet personenvervoer 2000 (Taxiwet). De Inspectie heeft deze last onder dwangsom opgelegd omdat Uber chauffeurs zonder taxivergunning in de gelegenheid heeft gesteld om illegale pachtconstructies aan te gaan.
Uber is al door meerdere landen op de vingers getikt. In de Verenigde Staten, Canada, Frankrijk en Duitsland zijn inmiddels gerechtelijke procedures gestart tegen het platform. Op dit moment loopt er een prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Een Spaanse rechter heeft het Hof de vraag gesteld of Uber te kwalificeren is als een ‘dienst van de informatiemaatschappij’ zoals opgenomen in de Richtlijn inzake elektronische handel.
Deze vraag is van belang omdat een dienst van de informatiemaatschappij onder bepaalde voorwaarden een beroep kan doen op een van de wettelijke vrijwaringen voor aansprakelijkheid. Verwacht wordt dat het Hof in 2017 hierover uitsluitsel zal geven. Vooruitlopend op de uitspraak van het Hof zal ik in deze blogpost mijn visie geven op deze vraag.
Uber connect chauffeurs met passagiers. Wanneer een chauffeur zijn vervoersdiensten op een bepaald moment wil aanbieden, geeft hij dit door aan het platform. Het platform laat vervolgens zien welke ritten er in zijn directe omgeving zijn aangevraagd. De chauffeur kan op deze ritaanvragen reageren.
Chauffeurs kunnen dus zelf bepalen wanneer zij hun diensten willen aanbieden. De ritprijzen worden echter bepaald door Uber. Dit is het basistarief + het tarief voor afstand en tijd. Mocht een chauffeur van mening zijn dat de ritprijs voor een passagier moet worden verlaagd, dan kan hij dat voorleggen aan Uber. Uber zal de situatie dan oplossen.
Ook kunnen chauffeurs hun passagiers een online beoordeling geven. Als de chauffeur de door hem gegeven beoordeling op een later moment wil wijzigen, kan hij dit doorgeven aan Uber. Vervolgens zal het platform het account van de passagier bijwerken.
De Richtlijn verwoord een ‘dienst van de informatiemaatschappij’ als volgt: ‘alle diensten die normaal, tegen vergoeding, op afstand, via elektronische apparatuur voor de verwerking en de opslag van gegevens, op individueel verzoek van een afnemer van diensten verricht worden.’.
Bovendien stelt de Richtlijn dat het begrip breed moet worden opgevat. Dit betekent dat een grote verscheidenheid van economische activiteiten die online plaatsvinden onder dit begrip kunnen worden gerekend.
Naar mijn mening valt Uber te kwalificeren als dienst van de informatiemaatschappij. De dienst die Uber aan zijn gebruikers biedt, bestaat uit het online connecten van chauffeurs met passagiers:
Voor de geleverde vervoersdiensten verkrijgt Uber een commissie.
Deze situatie is te vergelijken met het online kopen van een paar schoenen:
Ondanks dat de levering niet online plaatsvindt, is een webshop te kwalificeren als ‘een dienst van de informatiemaatschappij’.
Deze wettelijke vrijwaringen voor aansprakelijkheid zijn van toepassing op accessproviders en hostingproviders. Deze providers kunnen een beroep doen op een wettelijke vrijwaring wanneer er schade is ontstaan door het tonen of doorgeven van informatie met een onrechtmatig karakter.
Een accessprovider geeft informatie door die afkomstig is van een ander of verschaft toegang tot een communicatienetwerk. Bij hosting daarentegen, gaat het om de geautomatiseerde, tussentijdse en tijdelijke opslag van informatie die afkomstig is van een ander. Daarbij gaat het niet alleen om hosting in traditionele zin, maar bijvoorbeeld ook om online platforms, zoals airbnb of youtube.
Beide vormen van vrijwaring voor aansprakelijkheid zijn niet van toepassing op Uber. Het platform bepaalt namelijk welke informatie er wordt getoond aan zijn gebruikers. Alleen passagiers die in de omgeving van een chauffeur een ritaanvraag doen, worden immers getoond aan de chauffeur. Ook beslist Uber het bedrag voor de aangevraagde rit en de route die de chauffeur moet nemen. Tot slot bepaalt Uber of de ritprijs voor een passagier of zijn beoordeling mag worden aangepast. Hierdoor kan Uber, ook al is het een dienst van de informatiemaatschappij, geen beroep doen op een van de wettelijke vrijwaringen.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.