Home / Nieuws & Blogs / De wettelijke regeling van mediation, een primeur

De wettelijke regeling van mediation, een primeur

| 24 november 2010

Over enige tijd wordt in Nederland mediation voor het eerst wettelijk geregeld. De wetgever is hiertoe verplicht op basis van de Europese mediationrichtlijn van 21 mei 2008. Hoewel de richtlijn tot doel heeft om het gebruik van mediation bij grensoverschrijdende geschillen te bevorderen, heeft de wetgever ervoor gekozen om de nieuwe mediationwetgeving niet alleen te laten gelden voor geschillen met een grensoverschrijdend karakter, maar ook voor nationale geschillen.

Nederland moet de implementatie (omzetting) van de mediationregeling voor 21 mei 2011 regelen in de wet. Daartoe is door de wetgever op 12 november 2010 het wetsvoorstel tot implementatie van de mediationrichtlijn aan de Tweede Kamer toegezonden.

Nederland heeft in het verleden flink gelobbyd in Europa om de ruimte (door het gebrek aan regels) voor mediation te behouden. Men wilde voorkomen dat men verplicht zou worden om wettelijke mediationregels op te leggen, omdat men bang was dat dit een negatief effect zou hebben op de bestaande mediationpraktijk die juist door zelfregulering tot bloei zou zijn gekomen.

Nu de richtlijn er toch gekomen is, heeft de Nederlandse wetgever er blijkens de memorie van toelichting voor gekozen, met het oog op rechtsgelijkheid, om de regels voor iedereen gelijk te laten zijn. Niet alleen bij mediation van geschillen met een grensoverschrijdend karakter, maar ook bij mediation van nationale geschillen gaat de nieuwe mediationwetgeving gelden.

Op dit moment gelden er dus nog geen wettelijke regels voor mediation, maar het wetsvoorstel brengt hierin verandering. De nieuwe regels in het kort:

  • De mogelijkheid van de rechter om partijen door te verwijzen naar mediation wordt wettelijk vastgelegd.
  • Ook schikkingen die tijdens een verzoekschriftprocedure (bijv. bij een echtscheiding) kunnen worden opgenomen in het proces-verbaal van de zitting. Hiermee worden de afspraken zonder rechterlijke tussenkomst afdwingbaar.
  • De mediator krijgt een verschoningsrecht, dit betekent dat hij bij de rechter geen getuigenis hoeft af te leggen over hetgeen tijdens de mediation is besproken. Dit geldt overigens alleen als men in de mediationovereenkomst uitdrukkelijk vertrouwelijkheid heeft afgesproken.
  • De stuiting (blokkering) van de verjaring van rechtsvorderingen bij mediation wordt wettelijk vastgelegd. Men hoeft dus niet meer bang te zijn dat de vordering(en) tijdens de mediation verjaren. Partijen kunnen hierdoor zonder risico eerst kiezen voor mediation, want bij een negatief resultaat kan men alsnog nog naar de rechter.
  • De begrippen mediation en mediator worden gedefinieerd.

Het toepassingsgebied van de nieuwe regels is heel ruim. Dit komt doordat de wetgever bij de uitleg van de begrippen mediator en mediation heeft aangehaakt bij de ruime definities uit artikel 3 van de mediationrichtlijn. Zolang er sprake is van een gestructureerde procedure waarin twee of meer partijen met behulp van een mediator zelf proberen hun geschil te schikken is er volgens de richtlijn sprake van mediation. Het beroep van diegene die bemiddelt is niet van belang om te kunnen spreken van een mediator. Hoe de mediator zichzelf noemt is ook niet belangrijk.

Wat de mediationrichtlijn precies verstaat onder de begrippen mediation en mediator en wie de nieuwe wetgeving allemaal zal raken leg ik een volgende keer uit.