Home / Nieuws & Blogs / Een bijzonder vonnis over de wettelijke bedenktijd

Een bijzonder vonnis over de wettelijke bedenktijd

| 5 mei 2017

Consumenten hebben bij online productaankopen recht op een bedenktijd van minimaal 14 dagen. Binnen deze termijn mag de consument zonder opgave van redenen de overeenkomst ontbinden. De wet is hier behoorlijk helder in. Op het eerste gezicht lijkt het dan ook makkelijk te bepalen wanneer deze bedenktermijn verstrijkt, namelijk: of 14 dagen na de dag dat de consument het product zelf heeft ontvangen, of 14 dagen na de dag dat een door hem aangewezen derde dit heeft gedaan. Dit vonnis laat zien dat het toch niet zo eenvoudig is.

Aanleiding voor het vonnis over het herroepingsrecht

Een consument heeft op Marktplaats gereageerd op een door een zakelijke partij aangeboden droger. Na overeenstemming is de online aankoop gesloten, waarna een aanbetaling heeft plaatsgevonden. Ook was er afgesproken dat de consument de droger zelf zou komen halen in de winkel van de ondernemer. Blijkbaar sloeg de twijfel toe, want niet veel later gaf de consument aan van de koop af te zien. De ondernemer vond dat prima, maar gaf wel aan de aanbetaling niet terug te betalen.

Ongetwijfeld zal er discussie zijn ontstaan, maar uiteindelijk heeft de consument de droger toch nog opgehaald. Niet lang daarna geeft de consument wederom aan de overeenkomst te willen ontbinden. Het feit dat de ondernemer hier geen gehoor aan gaf, zal de aanleiding geweest zijn om de zaak aanhangig te maken.

Bijzondere motivering voor verlengde bedenktermijn

De kantonrechter stelt vast dat de consument inderdaad nog een beroep kon doen op zijn herroepingsrecht, omdat de bedenktermijn verlengd was met 12 maanden. De ondernemer had namelijk nagelaten het modelformulier voor herroeping te verstrekken. Het niet (volledig) informeren over het herroepingsrecht heeft namelijk tot gevolg dat de herroepingstermijn wordt verlengd met 12 maanden.

De ondernemer moet het aankoopbedrag terugbetalen, maar ook nog eens de kosten voor de retourzending van de droger. In beginsel moeten consumenten dit zelf betalen, tenzij de ondernemer dit vergeet te vermelden. Al met al, pech voor de ondernemer. Maar heeft de consument de overeenkomst eigenlijk wel binnen een ‘verlengde’ bedenktermijn ontbonden?

Ontbinding binnen gewone of verlengde bedenktermijn

Uit de overwegingen van de rechter blijkt duidelijk dat deze meent dat er sprake was ontbinding binnen een verlengde bedenktermijn: verlengd, wegens niet verstrekken modelformulier. Hier kan je weer uit afleiden dat de consument níet had kunnen ontbinden indien de ondernemer dit formulier netjes had verstrekt. Heeft de consument nu juist geluk gehad dat het formulier niet was verstrekt? Ik meen van niet. Als we naar de volgende data kijken, kunnen we namelijk tot een andere conclusie komen.

  • Ergens in juni wordt de overeenkomst gesloten
  • 24 juni volgt de aanbetaling
  • Ergens tussen 24 juni en 17 juli laat de consument voor het eerst weten van de koop af te willen (dus nog voordat wasmachine was opgehaald)
  • 17 juli gaat de ondernemer akkoord, maar geeft aan de aanbetaling niet terug te storten
  • 21 juli haalt de consument de droger op
  • 2 augustus laat de consument wederom weten de koop te willen ontbinden

Wanneer is de bedenktermijn gaan lopen? Op 21 juli krijgt de consument de droger fysiek in bezit. Als we bij dit moment aangrijpen verstrijkt de bedenktermijn op 4 augustus (14 dagen na de dag van ontvangst). De consument heeft op 2 augustus gemaild, dus binnen de gewone bedenktermijn.

Hoe komt de rechter dan uit op ontbinding binnen een verlengde bedenktermijn? Dat kan alleen als de rechter aangrijpt bij een eerder moment, niet goed heeft geteld of er een andere terminologie op nahoudt. Als we van het eerste uitgaan moet dit dus het moment zijn dat een door de consument ‘aangewezen derde’ de droger in ontvangst heeft genomen.

Is de winkel wel als aangewezen derde te kwalificeren? Dat lijkt mij niet. Daarvan kan namelijk alleen sprake zijn indien de consument zelfstandig en in alle vrijheid deze derde heeft kunnen aanwijzen. Daarnaast mag je aannemen dat met ‘derde’ gedoeld wordt op een partij niet zijnde de verkoper of koper, zoals zelf uitgekozen buren. Waarom spreekt de rechter dan toch van ontbinding binnen de verlengde bedenktermijn en geeft daarmee – impliciet en mogelijk onbedoeld – aan dat de winkel een aangewezen derde is? Geen idee.

Het is wel erg gemakkelijk om de zaak af te doen door te stellen dat de consument toch wel kon ontbinden, omdat de bedenktermijn was verlengd. Dat is jammer, want nu lijkt het net alsof de consument het geluk heeft gehad dat de ondernemer het formulier niet had verstrekt. Nee, hij was gewoon op tijd.

Een laatste punt van kritiek op het vonnis

De consument heeft vóórdat deze de droger had opgehaald al kenbaar gemaakt de overeenkomst te willen ontbinden. Deze mededeling vond ergens plaats na aanbetaling. Waarom is dit moment niet door de rechter genomen als tijdstip van ontbinding? Consumenten hebben namelijk ook de mogelijkheid om vóór ontvangst gebruik te maken van het herroepingsrecht, zoals uitdrukkelijk in overweging 40 van de Richtlijn is bepaald. Wellicht heeft de consument niet aangetoond op welke datum deze mededeling is gedaan, maar dan rest weer de vraag waarom het toch in het vonnis is opgenomen.

Wilt u meer juridisch advies over e-commerce?

Fotocredit: Brett_Hondow - Pixabay cc0

 

Juridische generatoren

Met de juridische generatoren van ICTRecht op JuriDox.nl kunt u snel en tegen een gunstig tarief zelf uw (webwinkel)documenten opstellen.