Home / Nieuws & Blogs / Nieuwe regels voor btw-heffing bij vouchers

Nieuwe regels voor btw-heffing bij vouchers

| 23 januari 2019

Er worden steeds meer vouchers (of cadeaubonnen) verkocht. Sommige vouchers kunnen alleen worden ingewisseld bij een bepaald bedrijf. Maar er zijn ook vouchers die men zowel in binnen- als buitenland kan gebruiken. En daar zit nou net het probleem. Wanneer moeten ondernemers btw-heffing toepassen; als een voucher is verkocht of als een voucher wordt ingewisseld? Wat gebeurt er als een voucher helemaal niet wordt gebruikt? Deze vragen komen aan bod in deze blog. Ook wordt kort stilgestaan bij de achtergrond van de Voucherrichtlijn en leggen we uit welke soorten vouchers er zijn.

Wat is een voucher?

Een voucher is een instrument dat als gehele of gedeeltelijke tegenprestatie kan dienen voor een te verrichten goederenlevering of dienst. Hiermee wordt gedoeld op twee verschillende situaties:

  • Gehele tegenprestatie: dan is geen aanvullende betaling nodig. Denk aan een voucher die een waarde heeft van € 20 en de consument een product van exact € 20 koopt.
  • Gedeeltelijke tegenprestatie: er is wel een aanvullende betaling nodig. De consument heeft bijvoorbeeld een voucher ter waarde van € 50, maar kiest een product uit van € 75. Dan moet het resterende bedrag worden bijbetaald.

Een voucher kan een fysieke vorm hebben, zoals een boekenbon. Maar we zien steeds meer vouchers in digitale vorm, zoals een e-mail met daarin een barcode waarmee aankopen gedaan kunnen worden.

Waarom waren er nieuwe regels nodig?

Binnen de Europese lidstaten was behoefte aan duidelijkheid over vouchers. Voornamelijk bij grensoverschrijdend gebruik van de voucher was er veel verwarring. Stel, in lidstaat A is een voucher verkocht en in lidstaat B is de voucher ingewisseld. Lidstaat A noch lidstaat B wist wanneer btw geheven moest worden. Gevolg hiervan was dat in sommige gevallen helemaal geen btw-heffing werd toegepast of btw zelfs in beide landen werd geheven. Om onduidelijkheden weg te nemen is de Voucherrichtlijn geïntroduceerd. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968). De nieuwe regels gelden sinds 1 januari 2019. Kortingsbonnen vallen overigens niet onder het toepassingsbereik van de regeling.

Moment van btw-heffing

In de Wet OB 1968 wordt onderscheid gemaakt tussen 'vouchers voor enkelvoudig gebruik' en 'vouchers voor meervoudig gebruik'. Het soort voucher bepaalt wanneer btw-heffing moet plaatsvinden; bij verkoop of bij verzilvering van de voucher.

  • Voucher voor enkelvoudig gebruik

Bij een voucher voor enkelvoudig gebruik is bekend voor welk goed of welke dienst de voucher gebruikt kan worden en is duidelijk in welke lidstaat de voucher verzilverd kan worden. Bijvoorbeeld een bioscoopbon waarmee je toegang kunt krijgen tot een van de bioscopen in Nederland. Aangezien het duidelijk is waarvoor de voucher ingewisseld kan worden (toegang tot een bioscoop in Nederland) en welk btw-tarief geldt, vindt btw-heffing plaats bij verkoop van de voucher.

  • Voucher voor meervoudig gebruik

Een voucher voor meervoudig gebruik kan voor verschillende goederen of diensten worden gebruikt, of kan in meerdere lidstaten worden ingewisseld. Denk aan een hotelbon die te verzilveren is in Nederland en Duitsland. Beide landen hanteren een verschillend btw-tarief. Een ander voorbeeld is een restaurantcheque die te gebruiken is in Nederland. Met de cheque kunnen zowel de maaltijden als de alcoholische versnaperingen worden betaald. Eten en alcohol vallen niet onder hetzelfde btw-tarief.

Bij de verkoop van een voucher voor meervoudig gebruik is nog niet duidelijk voor welke goederen of diensten de voucher zal worden gebruikt - of is niet bekend in welke lidstaat de voucher wordt verzilverd. Daarom vindt btw-heffing pas plaats op het moment dat de voucher wordt gebruikt.

Wat gebeurt er als een voucher niet wordt ingewisseld?

Ook in deze situatie wordt weer onderscheid gemaakt tussen vouchers voor enkelvoudig en meervoudig gebruik.

  • Als een voucher voor enkelvoudig gebruik niet binnen de geldigheidsperiode wordt ingewisseld door een consument, verliest de voucher zijn waarde. De consument kan de voucher immers niet meer verzilveren. Op grond van de algemene btw-regels geldt dat de consument geen recht heeft op teruggave van de btw nu hij de voucher niet heeft gebruikt. In de Memorie van Toelichting wordt een vergelijking gemaakt met een pak melk die na enige tijd zuur is geworden. Dan is het ook niet mogelijk om btw terug te vragen.
  • Bij een voucher voor meervoudig gebruik is bij de verkoop van de voucher geen btw in rekening gebracht. Wanneer zo’n voucher niet wordt gebruikt, heeft er ook geen belaste goederenlevering of dienst plaatsgevonden waarvoor een ondernemer btw verschuldigd is. Btw-heffing is dan ook niet aan de orde.

Waar moeten ondernemers op letten?

Voor ondernemers is het van belang om na te gaan wat voor soort voucher wordt verkocht of ingewisseld. Dan is ook duidelijk of btw-heffing toegepast moet worden of niet. Gaat het om een voucher voor enkelvoudig gebruik, dan vindt btw-heffing plaats op het moment van verkoop van de voucher. En bij een voucher voor meervoudig gebruik wordt btw-heffing toegepast wanneer de voucher wordt verzilverd.