Home / Nieuws & Blogs / Online medische hulp: wat haalt de hulpverlener zich op de hals? (1)

Online medische hulp: wat haalt de hulpverlener zich op de hals? (1)

| 6 juli 2018

Wanneer iemand last heeft van vage gezondheidsklachten wordt veelal de zoektocht naar een verklaring op het internet gestart. Tegenwoordig zijn er tal van online platforms waarop patiënten een eenvoudige medische hulpvraag kunnen stellen, waarna een hulpverlener de patiënt voorziet van advies. Voor de patiënt is dat gemakkelijk en laagdrempelig: hij kan eerst het internet raadplegen voordat hij besluit de stap naar de praktijk van de specialist te maken. Maar hoe zit het met het bieden van online (medische) hulp? Komt er een behandelovereenkomst tot stand tussen de patiënt en de hulpverlener die de vraag via een dergelijk platform beantwoordt? En zo ja, wat zijn de gevolgen hiervan? We bespreken het in deze blogserie over online medische hulp.

De behandelovereenkomst: wanneer is hier sprake van?

De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) regelt allerlei randvoorwaarden voor de samenwerking tussen de patiënt en een medisch specialist, in deze wet als ‘hulpverlener’ aangeduid. De hulpverlener moet bijvoorbeeld op grond van deze wet een medisch dossier inrichten en heeft een informatieplicht jegens zijn patiënt. Daarnaast heeft hij een medisch beroepsgeheim.

De wet is (in ieder geval) van toepassing zodra er sprake is van een behandelovereenkomst. Dit is een overeenkomst ‘waarbij een hulpverlener zich, in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf, tegenover een ander verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst, die rechtstreeks betrekking hebben op die anderDat is een hele mond vol, maar wanneer is hier precies sprake van?

Allereerst moet er sprake zijn van een hulpverlener. De hulpverlener is degene die een geneeskundig beroep of bedrijf uitoefent. Aanwijzingen voor de kwalificatie als hulpverlener zijn bijvoorbeeld het min of meer regelmatig verrichten van geneeskundige handelingen en het zich naar buiten kenbaar maken als geneeskundige beroepsbeoefenaar. Denk hierbij aan een psychotherapeut, een tandarts of een verpleegkundige. Ook een rechtspersoon, zoals een ziekenhuis, kan een hulpverlener zijn.

De hulpverlener moet zich verbinden tot het verrichten van een geneeskundige handeling. Dit is een breed begrip. Een geneeskundige handeling kan bijvoorbeeld het stellen van een diagnose, genezen, preventie en verplegen zijn. Ook het antwoord geven op een concrete medische (hulp)vraag is aan te merken als een dergelijke handeling. Onder een geneeskundige handeling wordt namelijk ook het beoordelen en het geven van advies over de gezondheidssituatie verstaan.

Om te voldoen aan de kwalificatie van een behandelovereenkomst, moet er naast een ‘hulpverlener’ en een ‘handeling op het gebied van geneeskunst’ ook sprake zijn van individuele gerichtheid. Dit betekent dat de behandelovereenkomst ‘rechtstreeks betrekking moet hebben op de persoon’. Rechtstreeks contact tussen hulpverlener en patiënt is hierbij niet nodig. Het is niet noodzakelijk dat beiden vooraf precies weten wie ze voor zich hebben. Als de hulpverlener (een medisch specialist) ingaat op een concrete hulpvraag van een specifieke gebruiker van het platform, dan is er sprake van individuele gerichtheid.

Gevolgen voor de hulpverlener voortvloeiend uit de WGBO

Via een medisch hulpplatform kunnen dus behandelovereenkomsten tot stand komen. Deze overeenkomst komt meestal tot stand tussen de gebruiker van het platform en de hulpverlener: het platform zelf is geen partij bij deze overeenkomst. Dat betekent dat de plichten die voortvloeien uit de WGBO gelden voor de hulpverlener en niet voor (de leverancier van) het platform. Omdat de WGBO dwingend recht is, mogen hulpverleners en patiënten onderling geen afspraken maken die in strijd zijn met de bepalingen uit de WGBO. Gevolg is dat zodra een hulpverlener via een platform ingaat op een medische vraag van een specifieke gebruiker van het platform, hij onder andere:

  • De zorg van een goed hulpverlener in acht moet nemen.
  • Informatie moet verschaffen aan de patiënt over het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen over het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt.
  • Gebonden is aan het medisch beroepsgeheim. Dit houdt in dat de hulpverlener ervoor moet zorgen dat er geen inlichtingen over de patiënt aan derden (ook directe familie!) ter beschikking komen, tenzij de patiënt daar uitdrukkelijke toestemming voor heeft gegeven.
  • Een medisch dossier moet inrichten. Hierin staan alle gegevens die betrekking hebben op de behandeling van de patiënt. De hulpverlener heeft een bewaarplicht met betrekking tot dit dossier en moet de patiënt inzage kunnen geven.

In deze blogserie bespreken we de juridische kanten van het bieden van online (medische) hulp. In dit eerste deel hebben we het gehad over de vraag of via een medisch hulpplatform een behandelovereenkomst tot stand komt tussen de patiënt en de hulpverlener, en wat de gevolgen hiervan zijn voor de hulpverlener. In het tweede deel van deze blogserie gaan we verder in op deze gevolgen voor hulpverleners én bespreken we de rol van (de leverancier van) het platform.


Advies nodig over ICT en recht in de gezondheidszorg?

De wet- en regelgeving rond ICT in de zorg is complex en onduidelijk. ICTRecht kan u adviseren op alle juridische vlakken van het leveren van ICT-diensten aan zorginstellingen.

> Klik hier voor meer informatie