Home / Nieuws & Blogs / Welke octrooistrategie past bij u?

Welke octrooistrategie past bij u?

| 24 oktober 2009

Vorige week schreef ik over de vraag wanneer het zinvol is om een octrooi aan te vragen op uw (software-)innovatie. Kort gezegd komt dat erop neer dat u alleen octrooi moet aanvragen als dat past binnen uw octrooistrategie. Maar welke strategie kunt u nu het beste kiezen?

Een octrooi is een recht om anderen aan te kunnen klagen als die dezelfde uitvinding commercieel toepassen. Ook kunt u er van afzien om anderen aan te klagen in ruil voor een tegenprestatie, bijvoorbeeld geld (licenties) of juist een licentie onder het octrooi van de concurrent. De keuze is aan u, en die keuze bepaalt op aan de hand van de strategie die het beste bij uw bedrijf en markt past.

De klassieke strategie is die van exclusiviteit. Hierbij zet u een product in de markt dat gedekt wordt door het octrooi. U maakt daarbij duidelijk dat namaak niet wordt getolereerd. Naast een octrooi is het dan handig om ook merkbescherming (of modelbescherming) aan te vragen, om zo de concurrentie op zo veel mogelijk manieren de pas af te snijden.

Een vereiste bij deze strategie is wel dat u de concurrent ook daadwerkelijk juridisch blokkeert als zij toch namaak of imitaties op de markt brengt. Dit kan de nodige kosten met zich meebrengen. Plus, u moet er dan zeker van zijn dat uw octrooi(en) elke aanval zullen overleven. Laat dus extra goed onderzoeken of uw uitvinding echt nieuw en inventief is.

U kunt ook kiezen voor een actieve licentiestrategie. Daarbij zoekt u bedrijven die interesse hebben in uw uitvinding, en bereid zijn u te betalen voor toegang daartoe. Deze strategie werkt het beste als u naast het octrooi ook nog extra kennis (know-how) te delen heeft. Met een octrooi alleen verkoopt u in feite alleen toestemming, de koper moet nog steeds zelf bedenken hoe hij de uitvinding nu praktisch toepast. Dat is vaak niet erg interessant.

De kosten zijn bij deze strategie vaak lager, omdat (bij een reële prijs) een bedrijf niet snel het risico wil nemen om inbreuk te maken. Maar uw klanten kunnen op zeker moment wel eisen dat u een derde aanpakt die toch inbreuk pleegt. Immers, zij betalen netjes en dan is het oneerlijk als hun concurrenten dat niet hoeven.

Een variant hierop is een standaardisatiestrategie. Hierbij maakt u de technologie openbaar beschikbaar, gekoppeld aan een octrooi/kennislicentie die tegen een vast bedrag (of zelfs gratis) beschikbaar is voor iedereen. De prijsstelling moet dan zo zijn dat een bedrijf liever deze licentie afneemt dan zelf een alternatief te ontwikkelen. Daarmee wordt uw technologie steeds populairder.

Het bekendste voorbeeld is Compact Disc van Philips en Sony, maar ook Bluetooth en USB werden wereldstandaarden op deze manier. Voor een klein bedrijf klinkt dit misschien als fantasie, maar besef dat ook bedrijven als Dolby klein zijn begonnen.

Een alternatief is een passieve licentiestrategie. Daarbij verkoopt u zelf producten (of software) en zit de octrooilicentie 'verstopt' in het verkoopcontract. Bij software wordt dan de normale licentie uitgebreid: niet alleen krijgt men licentie onder het auteursrecht (copyright)  maar nu ook onder het octrooi.

Deze strategie heeft als groot voordeel dat u in Nederland de inkomsten uit de verkoop van het product vaak kunt toeschrijven aan het octrooi. Dat levert fiscale voordelen op, omdat u dan deze inkomsten in de gunstige Octrooibox mag opvoeren.

Nog passiever is de defensieve portfolio. Daarbij probeert u zo veel mogelijk octrooien te verzamelen (door zelf aan te vragen of door te kopen) om zo een 'wapen' in handen te hebben als uw concurrent u aanklaagt voor inbreuk. U zoekt dan snel in uw portfolio naar een octrooi waar de concurrent inbreuk op maakt, en dient daarmee een tegenclaim in.

Deze strategie is duur en wordt tegenwoordig niet vaak meer toegepast. Ook grote bedrijven zoals Philips, IBM of Nokia stappen vaak van deze strategie af. Als u een octrooi heeft waar de concurrent inbreuk op maakt, waarom dan wachten tot hij u aanklaagt? En als niemand inbreuk maakt, waarom heeft u dat octrooi dan nog?

Voor startende bedrijven is een octrooi een investering in investering: door een octrooi (of zelfs maar een aanvraag) op hun nieuwe product of dienst laten zij aan investeerders zien dat zij innovatief bezig zijn. Hiermee kan de investeerder (vaak een durfkapitalist) worden overgehaald een groter bedrag te steken in het bedrijf.

Ook voor starters interessant: de uitstelstrategie. Dit komt erop neer dat u een octrooiaanvraag indient waarin zo veel mogelijk aspecten van uw uitvinding in staan. U beperkt zich daarbij vooralsnog niet tot één uitvinding. De behandeling van deze aanvraag wordt vervolgens zo lang mogelijk gerekt, zodat u maximaal de tijd krijgt om te bepalen welk aspecten of uitvindingen nu werkelijk waardevol zijn. Een starter weet bijvoorbeeld pas na 2 jaar of zij exclusiviteit of toch liever een licentiestrategie wil volgen. En uitstel tot 2 à 2.5 jaar is zeker mogelijk.

Nadeel van deze strategie is dat ze in het begin wat duurder is (er moet immers meer in de aanvraag gezet worden, wat dus meer uren kost) en dat ook op de lange termijn u meer kwijt bent dan bij een gerichte octrooiaanvraag.

Alles bij elkaar zijn er dus vele mogelijkheden om profijt te halen uit uw octrooi. Laat u daarom altijd goed adviseren over de haalbaarheid. Maar hoe dan ook: zorg ervoor dat u weet welke strategie u wenst voordat u een octrooi laat aanvragen.

Wilt u uw kansen en mogelijkheden bespreken, maak dan een afspraak met ICTRecht-partner Arnoud Engelfriet. Hij is Nederlands en Europees octrooigemachtigde, en heeft derhalve wettelijke geheimhouding omtrent uitvindingen die u aan hem mededeelt.