Home / Nieuws & Blogs / Wie moet bewijzen dat een product wel/niet aan de overeenkomst voldoet?

Wie moet bewijzen dat een product wel/niet aan de overeenkomst voldoet?

| 14 december 2010

Het is altijd vervelend als een koper bij u klaagt dat een product niet voldoet aan wat er overeengekomen is. U wilt daar natuurlijk graag zo zorgvuldig mogelijk mee omgaan. Eerder schreef ik over in hoeverre aan kopers een termijn mag worden gesteld om te klagen over een product dat volgens hem niet aan de overeenkomst voldoet. Maar als de koper op tijd klaagt, wie moet dan eigenlijk bewijzen dat het product echt niet voldoet aan de overeenkomst?

Normaal gesproken is het in Nederland zo geregeld dat degene die iets stelt moet bewijzen dat dit ook daadwerkelijk zo is. (Tenzij natuurlijk de andere partij het er mee eens is en de stelling niet 'betwist'). In dit geval zou dat dus de koper zijn die stelt dat zijn product non-conform is en dus niet voldoet aan wat hij mocht verwachten. Hij moet normaal gesproken bewijzen dat het product echt non-conform is en dus niet bijvoorbeeld door zijn eigen schuld kapot is gegaan.

Omdat het vaak heel lastig zal zijn voor de koper om dit te bewijzen, komt de wetgever hem tegemoet. In wet is namelijk bepaald dat als 'de afwijking van het overeengekomene' (oftewel het gebrek) zich in de eerste 6 maanden na de koop openbaart, vermoed wordt dat het product ook bij de aflevering al niet voldeed aan de overeenkomst en dus non-conform is. Hiermee wordt de bewijslast in die eerste 6 maanden omgedraaid. Niet de koper moet bewijzen dat het product non-conform is, maar de verkoper moet bewijzen dat dit niet het geval is.

Op deze regel gelden twee uitzonderingen. De omkering van de bewijslast geldt (1) niet als de aard van het product en (2) niet als de aard van 'de afwijking' zich daartegen verzet.

Bij de aard van het product kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het geval dat bij bederfelijke levenswaren pas na het verstrijken van de houdbaarheidsdatum het gebrek wordt gemeld. Dan zal het voor de verkoper namelijk ondoenlijk zijn om aan te tonen dat het product wel goed was toen het werd afgeleverd. Als de koper er voor kiest om te wachten met klagen tot het moment dat het product sowieso bedorven zou zijn, dan is dat zijn eigen schuld. Ook bij bepaalde planten (denk aan een bosje bloemen) of dieren kan de 6-maandentermijn niet van toepassing zijn.

Bij de aard van het gebrek kan gedacht worden aan een videorecorder waarvan overduidelijk is dat deze niet meer werkt omdat deze gevallen is. Dit moet dan wel echt heel duidelijk zijn!

Na de 6-maandentermijn geldt weer de gewone regeling. De koper moet dan normaal gesproken bewijzen dat het product echt gebrekkig is.

Overigens geldt de 6-maandenregel alleen voor particuliere kopers (consumenten) en dus niet als u een product verkoopt aan een zakelijke klant. In dat geval ook de eerste 6 maanden de normale regel: 'wie iets stelt, die moet dat ook bewijzen'.

Er blijken trouwens nogal wat misverstanden te bestaan over de 6-maandentermijn. Zo wordt soms gedacht dat de wettelijke garantie slechts 6 maanden is. Dit is niet het geval. De 6-maandentermijn heeft enkel betrekking op de bewijslastverdeling en heeft geen invloed op de duur van de wettelijke garantie.