Home / Nieuws & Blogs / De knoop is doorgehakt: de omstreden Auteursrechtrichtlijn is aangenomen

De knoop is doorgehakt: de omstreden Auteursrechtrichtlijn is aangenomen

| 17 april 2019

Het heeft even mogen duren, maar eergisteren, 15 april, was het dan eindelijk zover. De Europese Raad heeft met een ruime meerderheid van de stemmen de nieuwe richtlijn over auteursrecht aangenomen, een controversieel wetgevingspakket om de auteursrechtwetgeving in Europa aan te passen aan het huidige digitale tijdperk. Dit in navolging van het Europees Parlement dat eind maart zijn goedkeuring gaf. De richtlijn, die al meer dan twee jaar in de maak is geweest, is hét onderwerp geweest van hevig lobbywerk van tech-bedrijven, auteursrechthebbenden en activisten van digitale rechten.

De Auteursrechtrichtlijn maakt deel uit van de strategie voor de digital single market-strategie van de Europese Unie, die erop gericht is om de digitale groei in Europa te stimuleren. Het hoofddoel van de richtlijn is het huidige Europese auteursrechtelijk kader (Richtlijn 2001/29/EG inzake auteursrechten) bij te werken tot het moderne digitale tijdperk en de auteursrechtelijke praktijken in de lidstaten te harmoniseren. De richtlijn richt zich op ‘diensten van de informatiemaatschappij’. Dit zijn aanbieders die tegen een vergoeding, via elektronische apparatuur, op afstand of op individueel verzoek van een afnemer, diensten verrichten. De richtlijn poogt vooral de inkomstenkloof te verkleinen: het verschil tussen de vergoeding voor houders van auteursrechten en de winsten gemaakt door deze online diensten (zoals YouTube) bij het toegankelijk maken van hun werken. De meest controversiële manieren om dit te bereiken zijn artikel 11 en artikel 13.

Een ‘hyperlinkbelasting’?

Artikel 11 (nu artikel 13, p. 94) is door critici aangeduid als een ‘linktaks’ of ‘hyperlinkbelasting’, maar gaat in zijn essentie om het beschermen van perspublicaties met betrekking tot het online gebruiken ervan. Met perspublicatie wordt gedoeld op journalistieke publicaties, zoals dag- of weekbladen. Wetenschappelijke bladen vallen niet onder de bescherming van het artikel. Het artikel verplicht online dienstverleners ertoe om nieuwsuitgevers te vergoeden wanneer er ‘meer dan een hyperlink vergezeld wordt met afzonderlijke woorden’. Eigenlijk wordt een nieuw exploitatierecht voor nieuwsuitgevers gecreëerd dat bovenop de bestaande auteursrechten van journalisten komt. Op deze manier kunnen uitgevers hun inspanningen, zoals het publiceren van stukken, beschermen. Vandaar ‘hyperlinkbelasting’.

Hoewel het artikel bedoeld is om online dienstverleners te verplichten om de inkomsten die zij verdienen te delen met publicaties die de door anderen zijn geschreven, is het niet duidelijk wat als ‘meer dan een hyperlink vergezeld met afzonderlijke woorden’ geldt en wat de hoogte van de vergoeding moet zijn in geval van een overtreding. Het is dus aan de lidstaten om invulling te geven aan dit kader bij de omzetting van de richtlijn in hun eigen wetgeving. Het is in ieder geval zeker dat een hyperlink op zichzelf niet onder het artikel valt, net als het privégebruik door individuen. Je moeder kan dus gewoon iedereen in de familieapp op de hoogte blijven houden over het laatste nieuws zonder zich zorgen te hoeven maken over het betalen van een eventuele belasting.

Een uploadfilter?

Artikel 13 (nu artikel 17, p. 97) verplicht online dienstverleners waar gebruikers content kunnen delen, dat zij toestemming verkrijgen voor het publiceren van de (auteursrechtelijk-beschermde) content. Doet een dienstverlener dat niet en wordt content zonder toestemming gepubliceerd, dan is de dienstverlener aansprakelijk voor de inbreuk op de auteursrechten. In theorie is het natuurlijk mogelijk om een licentieovereenkomst te sluiten met alle denkbare auteurs waarvan content zonder toestemming zal worden geplaatst. In de praktijk is dat echter niet werkbaar. In het huidige digitale tijdperk kunnen wij allemaal wel gezien worden als content creators.

Hoewel het artikel niets zegt over het gebruiken van een uploadfilter, is dat voor dienstverleners de meest plausibele oplossing. Als gebruikers content uploaden, wordt de content automatisch gefilterd of het ‘beschermde werken’ kan bevatten en dat voorkomt aansprakelijkheid. Hier kleven echter wel een aantal bezwaren aan. Geautomatiseerde filtersystemen blijken niet voldoende geavanceerd te zijn om op de juiste manier te filteren. Dit zou betekenen dat in de praktijk óf te weinig content zal worden geblokkeerd, óf juist te veel. Denk bijvoorbeeld aan content die wel beschermd wordt door het auteursrecht, maar waarvoor geen toestemming nodig is (zoals parodieën, karikaturen en citaten).

De verplichting betreft echter een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Online dienstverleners moeten kunnen aantonen zich zoveel mogelijk te hebben ingespannen om toestemming te hebben verkregen, zich te hebben ingespannen om (bestaande en toekomstige) inbreuken te voorkomen en bij het hebben ontvangen van een ‘voldoende onderbouwde mededeling’ van een rechthebbende, de toegang tot de betreffende werken te hebben gedeactiveerd of te hebben verwijderd van hun websites. Aan de filterverplichting worden hoge eisen gesteld, maar als een platform redelijkerwijs niet in staat is aan deze eisen te voldoen, wordt hier rekening mee gehouden bij de beoordeling over de aansprakelijkheid.

Het artikel richt zich op online content sharing providers. Dit zijn online dienstverleners waarvan:

  • Het belangrijkste doel of een van de belangrijkste doelen is om een grote hoeveelheid door gebruikers geüploade auteursrechtelijk beschermde werken of ander beschermd materiaal op te slaan;
  • Deze beschermde werken toegankelijk te maken voor het publiek;
  • Deze werken en dit materiaal worden geordend en worden gepromoot met een winstoogmerk.

Hier worden dus vooral ‘de grote jongens’ aangepakt, zoals YouTube en Facebook. Internetproviders, non-profit organisaties, wetenschappelijke platforms, internetmarktplaatsen en clouddiensten waar gebruikers of bedrijven voor eigen gebruik informatie uploaden, zijn hierbij uitgezonderd. Ook is voor kleine platforms een uitzonderingspositie gecreëerd. Dit zijn online dienstverleners die minder dan 50 werknemers in dienst hebben en minder dan € 10 miljoen jaaromzet hebben. Om vrijgesteld te zijn van de verplichtingen uit de richtlijn, moeten deze kleine bedrijven hun diensten niet langer dan drie jaar in de EU aanbieden en mogen ze niet meer dan vijf miljoen bezoekers ontvangen per jaar.

Klacht- en beroepsmechanisme

Online dienstverleners voor het delen van content worden daarnaast verplicht een effectief klacht- en beroepsmechanisme in te stellen (p. 101). Op deze manier kunnen gebruikers een klacht indienen in het geval zij menen dat hun upload onterecht is geblokkeerd. Hier zal met name sprake van zijn wanneer zij gebruikmaken van een uitzondering of beperking op het auteursrecht en hun upload is gedeactiveerd of verwijderd. Wordt een klacht ingediend, dan moet deze zo snel mogelijk worden behandeld en is menselijke tussenkomst daarbij een vereiste.

In het geval een auteursrechthebbende het platform verzoekt maatregelen te treffen tegen uploads door gebruikers (zoals het deactiveren of verwijderen van de upload), dan moet dit verzoek voldoende worden gemotiveerd. De samenwerking tussen rechthebbenden en platforms mag hierbij niet leiden tot identificatie van de gebruiker en het verwerken van diens persoonsgegevens (p. 61). Om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen, worden lidstaten daarnaast verplicht om een buitengerechtelijk geschilbeslechtingsmechanisme beschikbaar te stellen voor gebruikers. Het blijft voor gebruikers uiteraard mogelijk om naar de rechtbank te stappen, mocht dit nodig zijn.

En nu?

Na publicatie van de richtlijn in het Publicatieblad van de EU zullen lidstaten 24 maanden de tijd hebben om deze om te zetten in hun eigen wetgeving. De nieuwe regels zullen vandaag, woensdag 17 april, formeel worden ondertekend bij het Europees Parlement in Straatsburg. Naar verwachting zal de nieuwe Auteursrechtrichtlijn in werking treden tijdens de zomer van 2021.


Deze blog is geschreven in samenwerking met stagiaire Ge'ez Engidashet.