Home / Nieuws & Blogs / Creatieve grenzen: Auteursrecht in het tijdperk van AI

Creatieve grenzen: Auteursrecht in het tijdperk van AI

| 29 september 2023

Een werk kan in Europa auteursrechtelijk beschermd zijn als het de ‘eigen intellectuele schepping’ van de maker is. Hierbij (i) moet het gaan om een werk van kunst, wetenschap of letterkunde en (ii) moet er sprake zijn van menselijke intellectuele ‘input’ waarbij er (iii) creatieve keuzes zijn gemaakt die (iv) doelmatig waarneembaar tot uitdrukking zijn gebracht.    

De kwast of pen die de maker daarbij gebruikt is slechts een stukje gereedschap, toch? De makers van dat gereedschap hebben weinig te maken met de kunst en letterkunde die ermee wordt voortgebracht. Ook de architect die met behulp van slimme algoritmes in CAD-software bouwtekeningen in elkaar draait zal zich niet snel zorgen maken over het auteursrecht.

Maar wat als de rol van die ‘maker’ beperkt is tot een druk op de knop, en de creatieve inbreng juist hoofdzakelijk afkomstig is van andere knappe koppen die de maker voorgingen? 

Wat als jouw kunstwerk eigenlijk niets meer is dan een wiskundig afgeleide van de creativiteit en briljante ideeën van degenen die jou voorgingen? Sta je dan op de schouders van reuzen, of ondermijn je die dan juist? 

De vooruitgangen binnen kunstmatige intelligentie (“AI”) volgen elkaar rap op. Dit biedt kansen, maar ook uitdagingen. Deze uitdagingen zijn onder andere te vinden in het samenspel tussen het auteursrecht en AI. In deze blog gaan we in op dit spanningsveld. 

Input en output

De crux is dus creatieve menselijke input. Aan de hand daarvan kunnen we vaststellen óf er sprake is van een auteursrecht op de ‘output’ en zo ja; wie dan de rechthebbende is. 

Uit recente rechtspraak in de VS volgt dat een machine of computerprogramma nooit auteursrechtelijk maker kan zijn. Ook in het wat oudere, maar welbekende selfie-aap voorbeeld komt het belang van dat menselijke aspect naar voren. Desondanks is het vaststellen van zulke input en het duiden van eventuele auteursrechten geen gemakkelijke opgave. 

Totstandbrenging van kunst, wetenschap of letterkunde met behulp van AI-applicatie is een iteratief proces waarbij er op allerlei vlakken creatieve menselijke input kan zijn:

  • De ontwikkelaar van de AI-applicatie bedenkt de regels op basis waarvan de AI leert, traint en output levert en selecteert misschien ook het materiaal waarmee wordt getraind.
  • Makers van bestaand materiaal waar de AI-applicatie mee is ‘getraind’ hebben ten aanzien daarvan mogelijk auteursrechten.
  • Creatieve input van de gebruiker van de AI-applicatie kan plaatsvinden in de vorm van door een eindgebruiker vooraf ingestelde parameters of gegeven prompts, of achteraf uitgevoerde redactie en selectie van output.

De mate van die input kan flink verschillen:

  • De ontwikkelaar kan meer of minder invloed hebben op de output. De applicatie kan zelflerend of nagenoeg willekeurig zijn, of de output kan juist sterk afhankelijk zijn van de wijze waarop de applicatie is ontwikkeld.
  • De output kan meer of minder afhankelijk zijn van de materialen waarmee de applicatie is getraind of anderszins als input gebruikt. Dit kan afkomstig zijn uit publieke of juist auteursrechtelijk beschermde bronnen. Soms zijn deze specifiek voor de AI-applicatie of zelfs de beoogde output ontwikkeld.
  • De gebruiker van de applicatie kan meer of minder (of helemaal geen) invloed hebben op de output. De invloed kan bestaan uit een druk op de knop, of de AI kan juist slechts als hulpmiddel zijn ingezet (AI-gebaseerde CAD-functies) of volledig/deels door de gebruiker zelf zijn getraind.

Vragen en uitdagingen

Wat als AI, met minimale menselijke tussenkomst, een werk maakt via een zelflerend systeem waarbij de ontwikkelaar zeer beperkte invloed op de output heeft? Is dan de ontwikkelaar alsnog de maker omdat hij de regels voor het zelfleren heeft bedacht? Of komen we in een situatie zoals destijds met de selfie-aap en is er geen maker?

Wat als de output grotendeels afhankelijk is van de auteursrechtelijk beschermde materialen waarmee de applicatie is getraind? Ontstaat er dan een afgeleid werk?

Wat als de gebruiker van de applicatie juist veel invloed heeft op de output, bijvoorbeeld omdat hij parameters instelt en daarbij creatieve keuzes maakt, juist een creatieve selectie maakt uit een verzameling potentiële output, of de AI juist slechts als hulpmiddel inzet (denk CAD)? Krijgt de maker dan een auteursrecht? Wat als dat soort makers proberen die vermeende rechten te exploiteren of te handhaven? 

Wat als er van al die voorbeelden sprake is? Hoe wegen we de input dan tegen elkaar af? Ontstaat er dan een ingewikkeld gezamenlijk auteursrecht? Waar liggen dan de grenzen?

Antwoorden en oplossingen?

Op de hierboven gestelde vragen is nog niet altijd eenduidig antwoord. In de rechtspraak bleek er ruimte voor een situatie waarin de fotograaf de ‘aapselfie’ bewust had bewerkstelligd en dus wél een auteursrecht had verworven. De oplossing lijkt hem dus te zitten in een manier om menselijke creatieve input vast te stellen in de verschillende stappen van het iteratieve proces en daar gewicht aan te hangen.

Hebben we te maken met een ‘aapsituatie’, dan is het denkbaar dat de output in het publieke domein terechtkomt. Over buitenissige oplossingen zoals het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan zogenaamd voldoende creatieve AI’s hoeven we het – gezien de stand van de techniek – gelukkig nog niet te hebben. Wel is duidelijk dat er werk aan de winkel is binnen het spanningsveld tussen AI en IE.


Meer leren over AI, risico’s en compliance?

Volg dan de Opleiding tot AI Compliance Officer (CAICO) van ICTRecht Academy, die start in januari 2024.

Bekijk de opleiding